Nu weet u welke fouten u gemakkelijk kunt vermijden. Maar om de juiste aflezingen te krijgen, moet u wat meer leren. Met eenvoudige instructies krijgt u in 5 stappen de juiste bloeddrukmetingen.
Vijf minuten rust
De bloeddruk stijgt door stress maar ook door inspanning. U dient uzelf daarom voor elke bloeddrukmeting minimaal 5 minuten rust te gunnen om te ontspannen en uw bloeddruk op een voor u normaal niveau te brengen. Dit is de enige manier waarop u er zeker van kunt zijn dat uw waarden vergelijkbaar zijn en niet willekeurig worden beïnvloed door activiteiten.
Zit ontspannen
U kunt uw bloeddruk het beste meten als u ontspannen in een stoel zit. Je moet je voeten naast elkaar op de grond zetten, want gekruiste benen zorgen voor gespannen spieren en verhogen de bloeddruk.
De manchet moet passen
Zorg ervoor dat de manchet van uw bloeddrukmeter past. Om erachter te komen welke maat bij u past, kunt u uw bovenarm- of polsomtrek meten. Te kleine en te grote manchetten leiden tot onjuiste metingen. Als u een meetinstrument voor de bovenarm gebruikt, zorg er dan voor dat de slang die naar het meetinstrument leidt naar beneden wijst bij het aantrekken. Een polsmeetapparaat is correct gepositioneerd wanneer het een vingerbreedte over de pols wordt geplaatst en het display niet naar buiten wijst – zoals bij een horloge – maar naar binnen.
Meetpunt op hartniveau
Bij het meten van de bloeddruk moet de manchet – ongeacht het type – op hartniveau zijn. Dit werkt bijna automatisch bij een bovenarmmanchet. Het moet ongeveer twee vingers breed boven de elleboog worden geplaatst. Meten met een polsmanchet is iets lastiger. Omdat zodat de manchet hier ook op hartniveau zit, je arm moet buigen. Om hem stil te kunnen houden, moet u een verhoogd oppervlak gebruiken waarop u uw arm comfortabel kunt laten rusten.
Meet regelmatig en documenteer waarden
De perfecte meting heeft weinig zin als je de waarden alleen onregelmatig registreert of niet documenteert. Pas na verloop van tijd komt een duidelijk beeld van uw bloeddruk naar voren, waarmee uw arts kan beoordelen of deze te hoog is en dus een risico voor u vormt. Indien nodig kan uw medicatie hierop worden aangepast.